“Alles wat in ons leven reeds voorbij is, hoort toe aan de dood.” Dit intrigerende citaat komt van de Romeinse filosoof Seneca, die rond het begin van onze jaartelling leefde. Maar dat kan dan wel zo zijn; totdat jij zelf de geest geeft leeft dat alles nog wel voort in je geheugen. Belangrijker vind ik het wat er daarna mee gebeurt. Al je kennis, geheimen, herinneringen, zorgen, noem maar op, waar blijven die dan? Neem je ze ergens mee naartoe, naar ergens ‘daarboven’ of zo? Of is alles wat je in je leven hebt opgeslagen in die grijze massa dan alsnog helemaal foetsie, voorgoed weg, dood? Ik veronderstel het laatste. Daar wilde ik wat aan doen.
In 2013, toen ik gestopt was met werken, nam ik me voor om mijn herinneringen te gaan opschrijven. Ik zou zeeën van tijd krijgen, schreef graag en wist uit ervaring, dat als je over iets schrijft, er weer allemaal details naar boven komen. Zo zouden ook die herinneringen uit mijn verre verleden weer opgefrist worden en gaan leven. Dat leek me fascinerend en bovendien een goede vorm van hersengymnastiek.
Toen mijn Karin in 2015 overleed en ik besefte, dat ook alles wat zich in haar hoofd had afgespeeld gedurende haar leven, plotseling verdwenen was en ik haar nooit meer zou kunnen vragen hoe iets ook alweer zat – zij had ook zo’n goed geheugen en was mijn favoriete vraagbaak – nam de behoefte toe om de dingen in mijn hoofd, voor zover dat mogelijk is, “over te schrijven”. Een back-up te maken van mijn herinneringen. Daar had ik eerder ook al over nagedacht, toen mijn ouders net overleden waren; menigeen zal het herkennen: die wisten zó ontzettend veel…
Mijn wortels liggen in Rotterdam; mijn voorouders woonden er al eeuwen. Zelf heb ik er tot mijn dertigste jaar gewoond, tot 1985. Ik ben er ook getrouwd. Op den duur ben ik met Karin naar Capelle aan den IJssel verhuisd, dat tegen Rotterdam aanschurkt. In Rotterdam liggen mijn meeste herinneringen en ik beschouw het nog steeds als mijn stad.
Dit boekje over “zomaar een Rotterdammer”, geboren in de jaren ’50 van de 20e eeuw, is geen compleet levensverhaal. Het zijn happen, flarden, opgeschreven in een periode waarin mijn verleden een stuk langer was dan mijn toekomst. Behalve deze herinneringen, heb ik een enkele maal een pijnlijke recente gebeurtenis “van me af geschreven”, als therapie – ik zou je willen aanraden dat ook te proberen, mocht iets dergelijks onverhoopt op je pad komen. Ik heb het natuurlijk over het overlijden van mijn Karin. Dat was in 2015, maar opgeschreven toen het nog heel vers was en nu letterlijk zo in het boekje opgenomen, zodat mijn emoties van dat moment het best overkomen.
Voordat ik begin met mijn prille jeugd in de Groshansstraat, besteed ik aandacht aan mijn Rotterdamse voorouders, een resultaat van het vele familieonderzoek dat ik vroeger samen met Karin zo graag deed.
Het schrijven heb ik ervaren als een plezierig tijdverdrijf en soms dus als therapie. Hopelijk heb ik er ook een tijdsbeeld mee geconserveerd tot nut en vermaak van volgende generaties. Ik hoop van harte dat je het met plezier zult lezen. Heb je het uit? Geef het dan door aan iemand anders of bewaar het in je boekenkast; nog steeds de veiligste back-up!
John Riper
Najaar 2021
“Het is zo’n waanzinnig leuk te lezen tijdsbeeld. Aan te bevelen”
Conny Reijngoudt